info@supportcasper.nl 071-7601620

Alvleesklierkanker

De behandeling van alvleesklierkanker

Er is geen standaardbehandeling voor alvleesklierkanker. De beste keuze verschilt per persoon en is afhankelijk van de plek van de tumor en het stadium van de kanker. Als de ziekte tijdig is ontdekt is een curatieve (genezende) behandeling mogelijk; het meest gangbaar is chemotherapie in combinatie met een operatie. Slechts een kwart van de mensen met alvleesklierkanker komt direct in aanmerking voor een curatieve behandeling. De overige driekwart krijgt een behandeling gericht op het remmen en terugdringen van de ziekte en het verminderen van de klachten – een palliatieve behandeling. Dit is vaak chemotherapie in combinatie met bestraling.

Curatieve behandeling

Deze behandeling is gericht op genezing en alleen mogelijk als alvleesklierkanker in een vroeg stadium wordt ontdekt. Doel is om de tumor uit de alvleesklier te verwijderen met een operatie die in sommige gevallen wordt gecombineerd met bestraling. Voorwaarde is dat de tumor beperkt is doorgegroeid in de nabij liggende weefsels of organen en dat er geen uitzaaiingen zijn.

Er zijn een aantal operatiemogelijkheden bij alvleesklierkanker, afhankelijk van waar de tumor zich bevindt. De Whipple-operatie wordt het meest toegepast. De tumor bevindt zich in dit geval in de kop. Een deel van de alvleesklier, de lymfeklieren, de twaalfvingerige darm, de galblaas, een groot deel van de galbuis en soms het laatste gedeelte van de maag worden verwijderd. Als de tumor in de staart van de alvleesklier zit, wordt dit gedeelte van de alvleesklier verwijderd. Deze zogenaamde alvleesklierstaartresectie kan soms via een kijkoperatie worden uitgevoerd,. Vaak moet ook de milt worden verwijderd. Soms is het nodig de gehele alvleesklier te verwijderen: een totale alvleesklierresectie. Tevens worden dan de lymfeklieren, twaalfvingerige darm, de galblaas, een groot deel van de galbuis en het laatste gedeelte van de maag verwijderd.

Na deze ingrepen controleert de patholoog de verwijderde lymfeklieren op kankercellen, op basis waarvan de ernst van de alvleesklierkanker kan worden bepaald. Na een operatie kan aanvullend chemotherapie worden gegeven om eventuele kankercellen te doden die tijdens de operatie niet zichtbaar waren.

Er zijn diverse antikankerbehandelingen met medicijnen. Chemotherapie maakt kankercellen kapot en remt de groei. Ook gezonde cellen kunnen erdoor beschadigen, waardoor er bijwerkingen kunnen zijn. De chemotherapiebehandeling bij alvleesklierkanker gebeurt met Folfirinox of Nabgem. Een andere mogelijkheid is doelgerichte therapie, maar deze werkt alleen bij bepaalde tumoreigenschappen. Voor alvleesklierkanker is er nu één doelgerichte therapie: Olaparib. Deze werkt alleen bij een erfelijke vorm van alvleesklierkanker. Immunotherapie activeert het eigen afweersysteem, zodat het kankercellen herkent en opruimt. Er wordt momenteel veel onderzoek gedaan naar deze behandelvorm en de eerste resultaten zijn veelbelovend.

Voor alvleesklierkanker heeft de Stichting aanzienlijke gelden vrijgemaakt en zal dat blijven doen voor onderzoeken zoals de dendritische celtherapie bij lokaal operabel en gevorderd stadium alvleesklierkanker.

Het is onze stellige verwachting dat in 2026, met steun van de Stichting, de eerste patiënten behandeld gaan worden met virotherapie.

Palliatieve behandeling

Bij alvleesklierkanker in een vergevorderd stadium is genezing niet meer mogelijk. Met een palliatieve behandeling kan de kanker wel worden geremd, waardoor het leven kan worden verlengd en de klachten verminderd. Welke behandeling het meest geschikt is hangt af van de klachten, de conditie en de persoonlijke voorkeur. Patiënten kunnen kiezen voor antikankerbehandelingen met medicijnen of alleen het behandelen van klachten. Zo zijn er behandelingen voor geelzucht, pijn of misselijkheid.

Als de tumor in de kop van de alvleesklier zit, kan deze de galtoevoer blokkeren en geelzucht veroorzaken. Met een stent kan de tumor opzij worden gedrukt. Zo wordt de galweg opengehouden, waardoor geelzucht en bijbehorende klachten als jeuk verdwijnen.

Mocht de twaalfvingerige darm worden dichtgedrukt door de tumor zorgt dat voor een pijnlijk, opgeblazen gevoel, misselijkheid en overgeven. Eten en drinken is lastig. Dit kan worden verholpen met medicijnen om de maag-darmbewegingen te verbeteren of met een stent om de vernauwing in de darm te verminderen. Soms is een grotere operatie nodig.

Waterbuik (ascites) komt voor bij mensen met uitzaaiingen van alvleesklierkanker. Vocht hoopt zich op in de buik, die daardoor pijnlijk opgezwollen raakt. Met chemotherapie of een drainage wordt de ophoping verminderd; soms wordt een katheter aangebracht om continu te kunnen draineren.

Ernstige pijn is een veelvoorkomende klacht en kan bestreden worden met pijnstillers, bestraling of chemotherapie. Een andere mogelijkheid is het blokkeren van het zenuwnetwerk in de bovenbuik met een kleine operatieve ingreep. Daarna neemt de pijn over het algemeen flink af.

Symptomen Diagnose Behandeling Baanbrekend onderzoek

Om u de beste ervaring te geven, gebruiken wij en derde partijen technieken zoals cookies.